De trots van het misbruikte kind

Gepubliceerd door Oliane op 23 maart 2017

Een van deze dagen keek ik terug op een gebeurtenis uit mijn tienerjaren die zich afspeelde in de destructieve gezinssfeer waarin ik leefde. Het is een gebeurtenis die vertelt hoe ik mijn waardigheid probeerde te behouden onder de directe afwijzing die ik ervaarde. Ik voel de behoefte over deze en andere ervaringen te schrijven, omdat mijn kinderen en anderen kunnen lezen en begrijpen waar ik vandaan kom. Waarom ik depressief was. Waarom ik niet kon VOELEN. Waarom ik me niet emotioneel kon verbinden met hen en geen liefde kon geven op grond van het gemis aan liefde in mijn eigen kinderjaren.

Ik denk dat vertellen over mijn ervaringen anderen ook kan helpen te VOELEN en dus te begrijpen wat er in de privé sfeer van het gezin gebeurde en welke gevolgen dat op hun leven heeft. Want ik twijfel er niet aan dat iedereen ervaringen heeft van kindermisbruik en waarom erover zwijgen als het anderen ook kan helpen hun waarheid te helpen ZIEN en VOELEN van wat er in het ouderlijk huis gebeurde? Als we de gebeurtenissen van misbruik herkennen en over onze gedachten en gevoelens praten worden we niet psychisch en lichamelijk ziek en verdwijnt het gevaar dat we het misbruik overdragen op anderen. Meestal zijn dat onze kinderen omdat zij weerloos zijn, afhankelijk van ons en beschikbaar. Met hen zetten we dan betaald wat onze ouders met onze ziel gedaan hebben als we onze onderdrukte gevoelens uit onze kindertijd niet willen kennen.  

Dat hebben mijn ouders ook met mijn ziel geprobeerd. Hun eigen machteloosheid als kleine kinderen hebben zij met mij betaald gezet. Op mij konden zij zich uitleven vanaf de eerste dag van mijn leven met het negeren van mijn gevoelens en onthouding van vervulling van mijn behoeften en me fysiek pijn te doen. Zo konden zij wraak nemen voor wat hen zelf als kind was aangedaan. Eindelijk konden zij zich machtig voelen en hun opgekropte, onderdrukte woede op mij uitleven met vernederingen, minachting, manipulaties en ontneming van macht. Met machtsuitoefening konden zij hun eigen machteloosheid als kleine kinderen afweren omdat zij nimmer over hun emoties en  herinneringen uit hun verleden spraken en deze gevoelens nooit bewust ervaren hebben. In hun persoonlijk leven bestond er geen innerlijk, emotioneel leven want de toegang tot hun gevoelsleven hadden zij gebarricadeerd en de opgekropte, onderdrukte woede en haat over de liefdeloze behandeling die zij als klein kind kregen reageerden zij op velerlei manieren op mij af en verwonden mijn integriteit en waardigheid.    

Over een zo’n verwondende ervaring uit mijn geschiedenis vertel ik hier. Het getuigt van de ernstig verstoorde relatie die ik met mijn ouders had. Het gebeurde op een middag toen ik thuis kwam van mijn werk als verkoopster in een manufacturenwinkel. 15 jaar was ik. Ik ging voor het middageten aan tafel zitten met mijn vader, moeder, broer en zus. Ik weet niet meer wat mijn vader op een gegeven moment zei, maar ik gaf er een antwoord op waarop hij me recht in mijn gezicht sloeg. Ik voelde een diepe woede en haat in me opkomen en fier keek ik hem aan en zei 'doe dat nog maar eens.' Zonder me in de ogen te kijken sloeg hij me toen opnieuw. Weer keek ik hem aan en zei 'doe dat nog maar eens.' Opnieuw sloeg hij me in het gezicht. Dan zeg ik nog een keer, hem aankijkend,  'doe dat nog maar eens' en hij sloeg voor de derde keer in mijn gezicht waarop ik het bloed uit mijn neus voelde lopen en huilend opstond van tafel. Ik geloof dat ik nog naar hem schreeuwde dat hij een gestoorde gek was en hevig overstuur ging ik naar mijn kamer. Toen ik later in de spiegel keek zag ik dat ik twee blauwe ogen had. Met deze vreselijke ervaring bleef ik alleen want er was geen liefdevolle persoon naast me die me bijstond in mijn pijn.

Aan niemand heb ik destijds kunnen vertellen wat ik had meegemaakt. Ook niet aan mijn baas die de volgende dag mijn blauwe ogen zag en vroeg wat of er gebeurd was. Ondanks de laag lichte oogschaduw die ik erop had gesmeerd. Ik zei dat ik gevallen was met de bromfiets want in mijn 15-jarige leven had ik nog nooit een mens ontmoet die aan mijn kant stond, partij voor me koos en me serieus nam. Daarbij kwam dat mijn collega en ik het sterke vermoeden hadden dat hij zijn vrouw en kinderen ook sloeg. Ik nam geen risico’s opmerkingen te krijgen die ik niet kon verdragen en pijn deden die konden klinken als ’daar moet jij je ook niet mee bemoeien’ of  ‘je zult het er wel naar gemaakt hebben.’ Deze boodschappen dat het mijn eigen slechtheid was dat ik liefde, bescherming en communicatie niet waardig was had ik al in mijn vroege kindertijd diep in mijn ziel moeten prenten als mechanisme om de wreedheden te overleven. Liever zelf slecht zo denkt een kind, dan te zien dat het de ouders zijn die slecht zijn want dat is zoveel malen pijnlijker.  

De rol van mijn moeder in dit rechtstreekse geweld was dat zij appelleerde aan mijn eigen slechtheid. Ze was een vrouw die geleerd had in de vroegste jaren van haar leven het geslagen worden door haar moeder te accepteren, omdat zij als klein kind geen andere keus had deze terreur als liefde te zien. Ik kon nog niet zelfstandig lopen wanneer ze me tegen mijn broek sloeg als ik aanmoediging nodig had en waardering voor wat belangrijk voor me was in mijn pogingen onafhankelijk te worden en autonoom of ze kneep in mijn arm of schreeuwde tegen me. Ook de meer verborgen vormen van agressie reageerde ze op me af, zoals de keer dat ik zes jaar was en ze ‘schiet op’ tegen me riep omdat haar iets niet beviel of ‘daar ben jij nog te klein voor’. Ook gebruikte ze een vorm van communicatie die manipulatief en gewelddadig van aard was zoals,mormel, snotneus, jankerd,  blaag, loeder, snaaien en mispunt. Dit was het indirecte geweld dat ik evenzeer te verduren kreeg. Zij zat dus zelf ook in de greep van geweld en liet de agressor zijn gang gaan. Pas na de tweede klap riep ze naar mijn vader ‘zo is het wel genoeg’. De eerste en de tweede klap waren dus toegestaan. Ze waren ‘genoeg’, maar waarvoor waren de eerste klappen genoeg? Om mij te laten geloven dat het mijn eigen slechtheid moest zijn? Hiermee rechtvaardigde ze zijn actie en was niet in staat mijn lijden te horen en mij te beschermen.

Al heel vroeg in mijn leven was ik me van deze misbruikende relatie die mijn ouders met elkaar hadden bewust, maar omdat kinderen afhankelijk zijn van hun ouders kunnen zij dit soort communicatie niet benoemen schrijft Marie-France Hirigoyen in haar boek Stalking the Soul. Dat is ook de ervaring die ik met mezelf heb. Niet alleen was ik afhankelijk van mijn ouders, maar als ouders zeggen dat ze van elkaar houden en elkaar helpen in het misbruik dan brengt dat de gevoelens van het kind in ernstige verwarring voor wat echte liefde is. Echte liefde is bescherming. Dikwijls voelde ik diepe woede en haat wanneer zij zijn daden rechtvaardigde of, zoals in deze situatie, ze een dag later zijn excuses overbracht aan mij. Deze waren voor mij van geen waarde omdat hij rechtstreekse communicatie en oogcontact afwees. Dat gaf mij het gevoel onwaardig te zijn en niet de moeite waard. Nooit vond er rechtstreekse communicatie plaats tussen mijn vader en mij en liefdevol oogcontact heb ik met beiden nooit gekend. Ik keek mijn vader zelden in de ogen omdat ik daar een heel ongemakkelijk gevoel van kreeg en angst. Boodschappen en berichten gingen via mijn moeder die daarvoor zijn spreekbuis was. Het was dus een soort non-communicatie in het gezin Rombout  met ouders die ernstige pijn en destructiviteit veroorzaakten bij hun kinderen met het onderdrukt houden van de pijn en woede uit hun eigen kindertijd.    

In deze destructieve gezinssfeer waarin ik opgroeide heb ik mijn vermogen tot opstand met het voelen van woede en haat behouden. Zo beschermde ik me als vijftienjarige tegen de vernederingen van deze kwelgeesten. Ik praatte terug van wat ik begrepen had toen aan de tafel en met terreur moest me daarvoor de mond gesnoerd worden. Ongeveer vanaf mijn achtste levensjaar begon ik terug te praten en werd ik daarvoor tegen mijn hoofd geslagen door vader als ik de wc of douche niet vlug genoeg kon bereiken waar ik de deur op slot kon doen en me beschermen tegen de klappen. Mijn wil moest gebroken worden en dat probeerden ze op veel verschillende manieren. Ik moest me aan de wreedheid van mijn vader onderwerpen en ook aan die van mijn moeder om gehoorzaam en volgzaam te worden. Deze behandeling duurde dan al 15 jaar. Op deze manier werd ik voorbereid op het volwassen leven en kon ik mij later slecht beschermen tegen personen die onbewust op mijn vader leken. Ik zou me opnieuw door mannen laten misbruiken met het geïnternaliseerde beeld van mijn moeder dit misbruik te ondergaan en te verduren in ernstige verwarring over wat echte liefde was.

Decennia later kon ik de pijn, de machteloosheid en de vertwijfeling pas echt ervaren van deze criminele daad tegen het kind dat ik was en stond ik mezelf toe geleidelijk de diepe pijn en de vertwijfeling te VOELEN van de talloze vernederingen die ik dagelijks moest verduren. Want zonder liefdevolle luisteraar naast me kon ik de waarheid destijds niet verdragen. De gevoelens van het 15-jarige meisje opnieuw vernederd te worden waren zo intens dat ze me letterlijk konden doden. Ik leerde dat mensen als mijn ouders hun eigen onzekerheid wilden compenseren met machtsuitoefening. Feiten waarvoor zij hun hele leven blind zijn gebleven. Alice Miller schrijft in Breaking Down the Wall of Silence(p.51) dat parents who can feel, who are conscious of their feelings and realize that uncontrolled anger, though it me be triggerd by the child, usually has little to do with it, are less in danger of acting out their rage in the guise of pedagogy. Als mijn ouders hun pijn en woede uit hun kindertijd bewust hadden kunnen VOELEN waren zij in staat geweest van hun kinderen te houden. Want het is de niet-gevoelde, vermeden pijn schrijft Alice Miller in From Rage to Couragedie in ons lichaam is opgesloten die ons drijft te herhalen tot in detail wat ons is aangedaan toen we nog heel klein waren.

Lang heb ik niet begrepen waarom ik me telkens opnieuw liet slaan door mijn vader. Tot ik het antwoord vond in een van de boeken van Alice Miller dat het de trots was van het misbruikte kind. Trots in het onderdrukken van mijn gevoelens en de ontkenning daarvan. Alleen op deze manier kon ik mijn waardigheid en zelfrespect behouden waarbij er geen plaats was voor vernedering. Me die waarheid te realiseren zou ondraaglijk voor me geweest zijn. Trots, dat een sterk gevoel van zelfrespect inhoudt, was voor mij een mechanisme om te overleven. Ik heb een diep verdriet gevoeld voor het meisje dat ik was dat zo’n leven moest leiden waar ze telkens opnieuw afwijzing vond. Hoe alleen ze zich voelde, bang en onzeker en zich zo wanhopig geliefd wilde voelen en vanuit vreugde wilde leven in plaats vanuit pijn, verdriet en haat. Maar levend en in haar bewuste gedachten bleef haar WOEDE over het onrecht dat haar was aangedaan. WOEDE die de helende kracht vormde zichzelf het respect en de bescherming te geven die ze nooit van haar ouders kreeg.

 

Tags:

Picture 44.jpg

Laatste artikelen

Archief

Platform onze kindertijd © Rupz | Inloggen beheerder.