Ook als we wandelen heeft ons kind een spiegel nodig om zichzelf te zien

Gepubliceerd door Oliane op 4 januari 2017

                          

                                                                     

 spiegeling.jpg

  'If the mother’s face is unresponsive, then a mirror is a thing to be
   looked at but not to be looked into'[1].

 

 

Sinds ik een hond heb en dagelijks wandelingen met haar maak valt het me op dat de meeste moeders[2] als ze wandelen hun kind met het gezicht van zich afgewend in de wandelwagen vooruit duwen. Het kind kan dan het gezicht van zijn[3] moeder niet zien en ziet dan ook zichzelf niet. Want om zichzelf te kunnen zien heeft het kind een spiegel nodig die het vindt in het gezicht van zijn moeder[4].      

Voor de ontwikkeling van baby’s en jonge kinderen, ten minste tot aan de leeftijd van het vierde levensjaar is het van buitengewoon groot belang dat het kind zo’n spiegel vindt in het gezicht van zijn moeder. Want in deze periode vormt het brein van een kind zich in rap tempo en zo’n spiegel is emotionele communicatie en heeft een opbouwende, voedende functie voor de Zelfontwikkeling van het kind. Met zo’n spiegel leert het kind al heel vroeg zijn gevoelens serieus te nemen, ze te begrijpen en er orde in aan te brengen. Het kind kan met deze spiegelfunctie zelf een verband leren leggen tussen wat hij van binnen voelt, zijn innerlijke gewaarwordingen, en de spiegeling die daarop volgt. Met spiegeling van zijn affecten[5] wordt het voor het kind mogelijk gemaakt eigen gevoelens en gedachten te hebben -onafhankelijk van die van zijn ouders- en blijft hij in diepe verbinding met zijn authentieke, ware emoties en gevoelens en raakt er niet van afgesneden en van zichzelf vervreemd.

Het is te verdrietig voor woorden dat zo weinig ouders zich ervan bewust zijn waarom spiegeling zo belangrijk is voor de ontwikkeling van hun kind. Aangezien de meeste moeders wandelen op een manier dat het kind moeders gelaat niet kan zien dat informatie geeft over de manier waarop de meeste ouders met hun kinderen omgaan. Het is voor een moeder onmogelijk met wakende ogen haar kind te volgen en de affecten terug te geven als reactie op wat het kind hoort en ziet als het rondkijkt, als zij het gezicht van haar kind niet ziet. Bijvoorbeeld als het kind het geluid van blaffende honden hoort, een vrachtwagen die voorbij komt of van een vader die zijn stem verheft tegen zijn kind.

Dat zijn ervaringen die angst opwekken en stress die met moeders tedere blikken en krachtige bevestiging van zijn gevoelens gereguleerd moeten worden. Dan wordt het kind gerustgesteld en voelt het zich bij moeder weer zeker, veilig en beschermd. Weerspiegeling van de gevoelswereld leert het kind op zijn eigen gevoelens te vertrouwen en dat deze juist zijn. Maar als we de expressie op zijn gezicht niet zien, kunnen we ons kind niet geruststellen als het door gebeurtenissen angst ervaart. Het is dan ook niet mogelijk voor het kind, en ook voor zijn moeder niet, plezier te beleven aan het delen van gevoelens over wat het kind in zijn omgeving allemaal  ziet. Dat zijn gemiste kansen voor allebei om openlijk gevoelens uit te wisselen en op een dieper niveau met elkaar te communiceren.   

Wanneer ik in de gelegenheid ben een moeder te vragen waarom zij ervoor gekozen heeft het gezicht van haar kind niet te zien als ze wandelen krijg ik meestal dezelfde antwoorden. Zoals, het kind kan meer van zijn omgeving zien of het kind huilt niet meer sinds het niet meer in de kinderwagen ligt, maar in een wandelwagen zit met het gezicht naar de omgeving. En ik denk dat als iemand mij als jonge moeder die vraag gesteld zou hebben ik  waarschijnlijk hetzelfde antwoord gegeven had. Dat mijn kind ervaringen zoekt in zijn omgeving die het stimuleren.

Want ik wist niet, zoals de meeste jonge moeders niet weten, dat baby’s en peuters op zoek zijn naar ervaringen die hen stimuleren en aanmoedigen die ze moeten vinden in de blikuitwisselingen met hun moeder en in krachtige bevestiging van zijn gevoelens waarbij moeders ogen de spiegel zijn van het eigen Zelf van het kind. Winnicott zegt met zijn uitspraak die ik in de eerste alinea noem dat spiegeling de voornaamste prikkeling is voor het kind om op zijn omgeving te reageren. Vindt het kind die spiegel niet in het gezicht van moeder, thuis of bijvoorbeeld als het in de kinderwagen ligt, dan kan dat het huilen van het kind verklaren. Want als emotionele communicatie afwezig is zoekt het kind naar compensatie in zijn omgeving.

Als we het kind geen spiegel voorhouden is er ook geen echte interactie mogelijk op wat het kind uit zijn omgeving waarneemt. Het kind kan zich niet met moeder verbinden als het in haar gezicht haar eigen verstarring ziet van afgeweerde gevoelens uit haar kindertijd. Het kind kan niet begrijpen wat hij ziet op moeders gezicht als zij niet zijn waarneming weergeeft op wat hij ziet en hoort. Haar blikken en woorden moeten kloppen met zijn binnenwereld en waar zijn anders brengt dat het kind in grote innerlijke chaos en verwarring. Dat roept zeer veel angst op en stress en het kind kan zich terugtrekken in zichzelf en zich afsluiten voor zijn ware Zelf; het kind lijdt. Het is erg tragisch dat de meeste kinderen een lange ervaring kennen dat het niet terug krijgt wat van hem is, zijn ware Zelf, omdat de meeste jonge moeders de ervaring missen van een spiegel met hun eigen moeder.

Dat ontbreken van een responsieve spiegel is het gevolg van een onderdrukking van gevoelens en herinneringen uit de eigen kindertijd die het een moeder onmogelijk maakt te zien en te voelen. Want uit verloochening en verdringing van de eigen vroeg kinderlijke ervaringen vloeit ongevoeligheid voort voor wat er in het kind leeft en wat het echt nodig heeft. Zolang we afstand houden van de pijn uit onze kindertijd dan blijven we ons hele leven naar  zo’n spiegel zoeken die we als klein kind zo vreselijk hard nodig hadden maar er nooit voor ons was. We zullen dan proberen deze onvervuld gebleven kinderbehoeften alsnog te bevredigen. Bijvoorbeeld met onze partners of met de eigen kinderen die daar het meest geschikt voor zijn schrijft Alice Miller in Het drama van het begaafde kind. Wat een moeder niet van haar moeder heeft gekregen kan ze immers bij haar kinderen vinden? Het is beschikbaar, kan als echo gebruikt worden, laat zich controleren, beschouwt haar als het middelpunt van zijn wereld, laat haar nooit in de steek, schenkt haar aandacht en bewondering. Want wie nooit gerouwd heeft over dat verlies blijft ongevoelig voor de behoeften en verlangens van het kind en kan niet genieten van de diepe verbondenheid met het kind en met het kind dat ze zelf eens was.      

Sinds ik zelf gevoelig ben geworden voor mijn eigen lijden als klein kind onder de afwezigheid van een weerspiegelende moeder ben ik ook gevoelig geworden voor het lijden van andere kinderen. Dat is een logisch gevolg. Net als Alice Miller zie ik overal deze wetmatigheden terug van onderdrukking van gevoelens en herinneringen uit de kindertijd en ongevoeligheid tegenover gevoelens en behoeften van kinderen. Ik ben het eens met Alice Miller als zij in Banished Knowledge schrijft dat deze emotionele blindheid niet erfelijk is en niet onomkeerbaar, omdat iedereen later kan besluiten een einde te maken aan zijn onderdrukking. Op dat moment, schrijft Miller, heeft hij de hulp nodig van andere mensen en die kan hij vinden als hij bereid is zichzelf echt met de waarheid te confronteren.

Daarom geloof ik niet in de werking van tips en adviezen hoe we een weerspiegelende moeder kunnen worden omdat gevoeligheid ontwikkelen voor wat er in het kind leeft gaat over erkennen wat er vroeg in ons eigen leven gebeurde. Overigens zijn deze adviezen niet zelden een manier om alsnog de behoeften van de ouders te bevredigen. Zelfs de kindvriendelijke manier van Gordon[6], kan gebruikt worden om macht en controle over het kind houden. Bijvoorbeeld, als we van het kind willen dat het zijn kamer opruimt kunnen we dat met overleg regelen. Het maakt ons gevoeliger als we ons eigen lijden als klein kind erkennen en kunnen we ons innerlijk vrij en open voelen het kind te begrijpen en op zijn behoeften en verlangens in te gaan.    

 



[1] Winnicott, D.W. (1971). Playing & Reality. Tavistock, Londen, p. 111-118.

[2] Met moeder bedoel ik ook vader.

[3] Met zijn bedoel ik ook haar.

[4] Winnicott, D.W. (1971). Playing & Reality. Tavistock, Londen, p. 112

[5] Affecten: emoties of gevoelens die verbonden zijn aan gebeurtenissen.   

[6] Gordon, T. (2009). Luisteren naar kinderen. Kosmos Uitgevers, Utrecht.

Tags:

Picture 44.jpg

Laatste artikelen

Archief

Platform onze kindertijd © Rupz | Inloggen beheerder.