Een droom over mijn innerlijk kind dat op liefde wachtte

Gepubliceerd door Oliane op 25 januari 2017

De meeste mensen zijn niet geïnteresseerd in wat hun dromen hen te vertellen hebben. Zij willen de samenhang niet zien tussen de inhoud van hun dromen en het kind dat ze eens waren. Ze hebben geen behoefte op zoek te gaan naar hun authentieke gevoelens en het kind te kennen dat ze waren. Ze willen de taal van het kind dat in hen leeft niet verstaan en de pijn niet met hem[1] mee voelen. Uit vrees dat de pijnlijke waarheid van mishandeling en verwaarlozing aan het licht zal komen verloochenen de meesten hun innerlijk kind en sparen hun ouders hun verontwaardiging en woede.  

Die behoefte zo nauwkeurig mogelijk te weten te komen wat er in mijn kindertijd gebeurde voel ik echter wel en mijn dromen zijn een zeer belangrijk hulpmiddel voor me dichter bij het kind te komen dat ik was. Alice Miller schrijft in haar boek Vrij van Leugens dat ‘dromen vaak de verhalen openbaren van de trauma’s uit onze kindertijd maar dat ze de dromer ook helpen om die trauma’s te overwinnen.’ Dat is ook de ervaring die ik met mezelf heb. De informatie uit mijn nachtelijke belevenissen heeft me geholpen het inferno van mijn kinderjaren te boven te komen en nog steeds vertellen dromen me over aspecten van mijn geschiedenis die me nog niet bekend zijn.

Dromen kunnen ook helpen bij het oplossen van problemen die ons overdag bezig houden. Op welke manier zij ons daarmee kunnen helpen wil ik hier met een van mijn dromen illustreren en delen met andere meelevende mensen. Omdat ik denk dat het hen ook kan helpen hun innerlijk kind beter te begrijpen en bij zichzelf te blijven in een maatschappij waarin het bestaan van het innerlijk kind niet serieus genomen wordt.

Het is een droom die het verhaal vertelt van een kind. Een kind van ongeveer twee of drie jaar oud. De omgeving waarin het tafereel zich afspeelde was bijna donker en de contouren van het kind waren vaag. Het kind uit de droom vertelde me dat het geen echte ouders had. Zijn echte ouders waren dood. Het kind zei dat het wilde weten wie het zelf was en daarvoor had het zijn echte ouders nodig. Ik hoorde een diep verlangen en intensiteit in de woorden van het kind zichzelf te kennen en ik voelde me verblijd dat ik het kind daarbij kon helpen. Want ik had in een van de verhuisdozen die in de keuken stond een filmpje bewaard waar zijn echte ouders op te zien waren.  

We liepen de keuken in en het kind ging aan tafel zitten en wachtte. Er stonden een paar dozen. In de ene doos die open was zag ik een radio. Daar hoefde ik dus niet naar te zoeken. De radio had ik nodig voor geluid bij de film. Dan kon het kind de woorden van zijn ouders horen. Ik deed de doos open die tegen de doos met de radio aanstond op zoek naar de film. Het eerste wat ik zag was een laken dat de film bedekte. Ik pakte het uit de doos en legde het op tafel en zei ‘die kan in de was’ want het had in de doos gezeten en was niet fris meer. Toen ik de woorden uitgesproken had realiseerde ik me in de droom dat het kind niet geïnteresseerd was in het laken noch in mijn woorden dat het in de was moest. Want dat was niet de wereld van het kind maar van de volwassene en toonde ik geen belangstelling in haar. Daar hield de droom op.

Ik kon in de droom gemakkelijk de problemen herkennen die me de vorige dag bezig hielden. Want dromen hebben altijd een dagrest die nauw verbonden is met de inhoud van de droom. In deze droom waren dat de gebeurtenissen met de buurkinderen. Het zijn twee kinderen beneden de drie jaar oud van wie de innerlijke nood dagelijks door de muren van het huis te horen is. Ze huilen elke dag en in dat huilen is de pijn en wanhoop te horen van de onmogelijke eisen van discipline van de ouders en het misbruik die zij maken van hun macht. Kinderen die niet zichzelf mogen zijn en hun authentieke emoties moeten onderdrukken en begraven om te kunnen overleven en hun woede over de hele situatie moeten onderdrukken. Want hulp komt er voor hen niet. Moeder sloot zich af voor een gesprek met mij en ik ken geen instantie die de ouders helpt hun eigen kindertijd te zien en te voelen. Deze kinderen worden waarschijnlijk getraumatiseerd omdat ze geen liefde krijgen en moeten zichzelf vervormen als ze niet mogen leven naar hun eigen gevoelens en behoeften. Kinderen die hun hele leven naar liefde blijven verlangen omdat zij geen echte ouders hebben, zoals het kind in de droom geen echte ouders had en naar liefde bleef verlangen.   

In het kind uit de droom herken ik mezelf. Het is het kleine meisje dat ik eens was en dat nog steeds in mij leeft. Het is mijn innerlijk kind [2]. En een grauwe of duistere omgeving is meestal een verwijzing naar mijn kinderjaren. In mijn beleving als klein kind had ik geen echte ouders en waren mijn echte ouders dood. Want echte ouders zijn vriendelijk, warm, empatisch en beschermend. Mijn ouders gedroegen zich niet op een liefdevolle manier vanwege hun eigen verdrongen geschiedenis die hun harten bevroren hield. Als zij liefde ervaren hadden als kleine kinderen dan wisten zij wat liefde was. Dan hadden zij mijn ware zelf niet afgewezen en was ik in verbinding gebleven met wie ik authentiek ben. Met ware liefde had ik mijzelf niet anders voor moeten doen dan ik in werkelijkheid ben en mezelf niet moeten ontkennen en niet de beleving gehad levend begraven te zijn.

Voor mij is liefde oprecht als het kind gelijke rechten heeft en de gevoelens en behoeften van het kind gerespecteerd worden en geprobeerd wordt deze behoeften zo goed mogelijk te vervullen. Dat heb ik echter bij mijn ouders nooit ervaren. Het was mijn behoefte gezien en begrepen te worden. Me geaccepteerd te voelen om wie ik echt ben ongeacht wat ik deed. Dan leerde ik op mijn eigen gevoelens te vertrouwen en kende ik mijn echte behoeften. Ware liefde zou me gevoelens van warmte gegeven hebben, van vreugde en veiligheid, stabiliteit en innerlijke vrede, zoals Susan Forward prachtig verwoordt in een citaat[3] dat afkomstig is uit haar boek Redefining Love. Liefde zou me het gevoel van eenheid en diepe verbondenheid gegeven hebben met mezelf en zou ik niet van mijn Zelf gescheiden zijn geraakt. Met eerlijke en oprechte liefde kon ik me zelfverzekerd voelen en geliefd. Mijn eigen, echte gevoelens ervaren en ze laten opbloeien.

Mijn droom vertelt van de vroegere realiteit van het kind dat ik eens was. Het kind dat niet bemind werd en naar liefde verlangde. De droom maakt ook duidelijk dat het gaat om de voorbije situatie van onbeantwoorde liefde waarvan ik de pijn van het kleine kind niet meer hoef bloot te leggen en te voelen, omdat de innerlijke verwerking heeft plaats gevonden. Dat maakt de droom begrijpelijk met de dozen die de actualiteit vertegenwoordigen, het hier-en-nu. Want er staan nog steeds een paar verhuisdozen in de keuken klaar om uitgepakt te worden. Uit een van deze dozen moet nú de liefde komen voor het kind dat ik was. Want wat we als kind niet gekregen hebben kunnen we als volwassene aan onszelf geven en zijn daarvoor niet meer afhankelijk van onze ouders en hebben hun liefde ook niet meer nodig. De droom liet zien dat ik me ervan bewust ben -en er ook vreugde aan beleef- dat alleen ik het kind die liefde kan geven wanneer ik in het hart geïnteresseerd blijf in haar wereld. 

De droom bracht echter ook tot uitdrukking hoe ik de stem van het kind in mijzelf niet wilde horen. Ik liet het kind wachten aan de keukentafel, toonde met de woorden over het laken geen belangstelling in haar wereld en ik hield de liefde met het laken bedekt. Wat er op wijst dat er in het hier en nu problemen waren die me verhinderden in diepe verbinding te blijven met mijn innerlijk kind. Dat was de boodschap die de droom communiceerde. 

Die verstoring begon met een trigger die de oude gevoelens van zelfafstraffing  deden opleven van het kind dat ik was. Het signaal dat de herinnering op gang bracht was een gesprek met een buurman van de nieuwe woning die ik spoedig zou betrekken over de manier waarop ik mijn privacy behoefte tussen beide woningen op eigen terrein wilde realiseren. Met een baby van ongeveer zes maanden oud op zijn arm liet hij me weten dat hij het niet eens was met mijn plannen. Ik hoorde geen begrip, acceptatie, compassie en respect in zijn woorden die koud en hard klonken. Ik zag dat de afwezigheid van warmte en affectie in zijn stem bij de baby angst opriep en ze naar vaders gezicht keek met een expressie van angst. Maar vader zag zijn dochter niet en er waren geen tedere blikken en geruststellende woorden die het meisje konden helpen haar gevoelens van onrust en angst te uiten en innerlijk te kalmeren.  Ze werd in het geheel niet waargenomen. Het koesteren van zijn hekwerk leek meer prioriteit te hebben dan het koesteren van de gevoelens van zijn dochter. De man zei dat we het nooit eens zouden worden en zonder te groeten draaide hij zich om en liep naar binnen. Dat leek zijn normale manier van doen te zijn.

Uit deze gebeurtenis had ik mijn conclusies moeten trekken dat leven onder niet-empatische buren niet mijn behoefte is. Ik had mijn gevoelens van teleurstelling en verdriet en mijn behoefte aan een oprecht vriendelijke leefomgeving serieus moeten nemen en de verhuizing af blazen. De bewuste gedachte waarom ik de verhuizing door liet gaan was dat ik met behulp van aangeleerde technieken van verbindend communiceren mijn behoeften helder en direct kon communiceren om met plezier en genoegen op de nieuwe plek te kunnen leven. Maar deze gedachte was naïef omdat ik de ervaring heb dat het onmogelijk is me verstaan te voelen bij mensen als zij de verdringing van hun eigen geschiedenis niet hebben opgeheven.' We kunnen elkaar niet liefhebben, respecteren, en begrijpen’, schrijft Alice Miller in De opstand van het lichaam, ‘als we de boodschappen van onze emoties, zoals woede niet begrijpen’.  Zoals deze buurman zijn woede niet begreep van het niet zijn waargenomen door zijn moeder en in materiële zaken ‘het worden waargenomen’ van een ander eist.

Onbewust speelde echter het vage vermoeden dat als ik naar mijzelf zou luisteren gevoelens van zelfafstraffing en agressie niet te vermijden waren. Want de vroegere situatie als kind was dat ik niet naar mijn eigen gevoelens en behoeften mocht luisteren en mezelf afstrafte dat ik die behoefte had te leven in een sfeer van vriendelijkheid, begrip en empathie. Niet alleen binnen het gezin maar ook daarbuiten. De agressie die bedoeld was voor mijn ouders over het onrecht niet gehoord te zijn in die behoeften richtte ik op mijzelf. Ik kon mezelf niet serieus nemen omdat ik eerst de gevoelens van zelfafstraffing in deze context en samenhang moest begrijpen en beleven en dat nam tijd. Voor andere aspecten van de traumatische gebeurtenissen uit mijn verleden heb ik deze zelfafstraffing en zelfhaat bewust doorleefd, maar in deze periode werd ik geconfronteerd met een ander aspect, die van mijn volwassen behoeften aan een vriendelijke, empathische leefomgeving.

Alice Miller schrijft in dit verband in Het drama van het begaafde kind dat de ‘oude behoeften en verlangens zonder zelfafstraffing nog niet bevredigd kunnen worden of in het geheel niet meer te bevredigen zijn omdat ze betrekking hebben op situaties uit het verleden, maar dat er bepaald ook wel behoeften zijn die nog in het heden bevredigd kunnen worden en dat ook absoluut moeten. Wanneer ze ervaren worden en in samenhang met de vroegere situatie worden begrepen en opgehelderd, blijkt hoe gegrond ze destijds waren.’ Ik voel me verstaan in haar woorden want het is waar voor mij dat wanneer de behoeften en verlangens van een kind niet vervuld worden het kind zichzelf daarvoor zal afstraffen, omdat ‘emotionele uitwisseling absoluut noodzakelijk is’ schrijft Miller, ‘om te voorkomen dat een kind de schuld van niet-vervulling bij zichzelf legt.’ Die oprechte communicatie met mijn vroege ouders was afwezig en ik strafte mezelf voor mijn behoeften en verlangens en spaarde hen mijn woede en haat die ik op mijn eigen Zelf richtte. Want alleen op die manier kon ik mijn kindertijd overleven.

Alice Miller zegt dat de meedogenloosheid waarmee het kind zichzelf afstraft voor het hebben van behoeften en verlangens bijvoorbeeld ook te zien is bij anorexia. Deze meedogenloze afstraffing die ik mezelf gaf als klein meisje brengt een droom tot uitdrukking die ik kreeg op de nieuwe woonplek. Getriggerd door nieuwe incidenten die gevoelens van onveiligheid bij me wekten en behoeften die niet vervuld werden kreeg ik een droom waarin ik mijn eigen kind had doodgeschoten en anderen daarvan de schuld gaf. Er kwamen ook twee mannen in voor die een wezenlijke interesse toonden in het kind en zijn wereld. Hoe het geleefd had en wie het kind authentiek was. Zij hadden in het geheel geen interesse te ontmaskeren wie de moord gepleegd had en een schuldige aan te wijzen. Nee, deze droom hielp me te doen inzien waar het om moest gaan; om waarachtige  belangstelling en liefde te hebben voor mijn innerlijk kind. Niet ikzelf had het kind doodgeschoten maar iemand anders en daarmee legde ik de oorzaak van de moeilijkheden die speelden bij een ander en hoefde ik niet zelf voor de oplossing te zorgen die bij mij lag. En dat was liefde geven aan het kind dat ik was en de verbroken articulatie herstellen.

Met de moord op mijn innerlijk kind verbrak de verbinding die ik met haar had en dat veroorzaakte zoveel innerlijke spanning dat mijn lichaam begon te protesteren en in de gevarenzone kwam. Ik kreeg problemen met mijn evenwichtsorganen. Dat waren signalen van het lichaam die ik moest verstaan. De droom van het kind dat op liefde wachtte is verhelderend voor me geweest en ik begreep ten slotte hoe ik gescheiden was geraakt van mijn innerlijk kind. Het waren herinneringen die me onbewust stuurden en die ik in samenhang moest begrijpen en beleven. Herinneringen aan behoeften en verlangens van het kleine meisje aan vriendelijkheid, begrip, acceptatie en respect van de mensen om haar heen. Ik hoefde haar niet te haten voor wat mijn ouders met me deden. Toen ik deze sterke gevoelens eenmaal beleefd had verdwenen de lichamelijke symptomen vanzelf. Om te kunnen voldoen aan mijn behoeften in het hier-en-nu aan oprechte vriendelijkheid, begrip, acceptatie en respect voor hoe ik leef of te aanvaarden dat deze misschien nooit vervuld worden was verbonden aan het beleven van deze oude zelfafstraffing. Het was deze samenhang die ik eerst moest begrijpen en doorwerken om me met het kind dat in mij leeft te verbinden en naar mijn volwassen behoeften te luisteren en te bevredigen voor zover dat mogelijk is.

De tragiek is dat als er vroeger naar ons niet geluisterd is we geleerd hebben om als volwassene ook niet naar onszelf te luisteren en we die oude gevoelens niet innerlijk verwerken. We blijven dan onbewust het slachtoffer van ons verleden en gebruiken anderen om de nooit vervulde kinderbehoeften alsnog te bevredigen. Onze kinderen zijn daarvoor het meest geschikt, schrijft Alice Miller in Het drama van het begaafde kind. Want ‘bij hen kan moeder[4] krijgen wat ze nooit van haar eigen moeder kreeg omdat het kind beschikbaar is.’ Het kan niet van ons weglopen en het houdt onvoorwaardelijk van ons hoe we ons ook misdragen. ‘Het is uit haar eigen zwakheid, onzekerheid en kwetsbaarheid’ zegt Miller, dat zij haar kind gebruikt als iets dat steeds weer beschikbaar is voor de onvervuld gebleven liefde die ze niet van haar eigen moeder kreeg en daarmee wordt de tragiek van het kinderlijk lijden voortgezet in de eigen kinderen.’ Alleen als we de woede voelen dat er niet naar ons geluisterd is kunnen we tot rouw komen over liefde die er nooit voor ons was en deze droevige waarheid aan onszelf erkennen.

Het is een van de meest verdrietige waarheden die we onder ogen moeten komen om eerlijk met onszelf en met anderen te worden dat we uit onze eigen zwakheid, onzekerheid en kwetsbaarheid onze kinderen pijn deden. De enige mogelijkheid die we hebben het gewicht proberen te dragen van reële schuld aan deze pijn en onze tragische geschiedenis te kunnen aanvaarden is leren te houden van de persoon die we zijn en ons eigen hart te heroveren[5].

 

[1] Met hem bedoel ik ook haar.

[4] Met moeder bedoel ik ook vader

[5] Miller, A. (2009). Vrij van Leugens; oorzaken en gevolgen van kindermishandeling.

 

Tags:

Picture 44.jpg

Laatste artikelen

Archief

Platform onze kindertijd © Rupz | Inloggen beheerder.